NAAM SCHILDERIJ
Een molen aan een poldervaart

AFMETINGEN
102 x 66 cm

SCHILDER
Paul Joseph Constantin Gabriël

GEMAAKT IN
ca. 1889

BEZICHTIGEN
Het Rijksmuseum te Amsterdam
(Te zien in zaal 1.18)


Paul Joseph Constantin Gabriël

Paul Gabriël werd te Amsterdam aan de Leidsegracht geboren als vierde kind van Paulus Joseph Gabriël en Trintje Peters. Hij kwam uit een kunstzinnig milieu: zijn opa was van beroep ornamentsnijder en zijn vader was beeldhouwer; deze overleed echter toen zoon Paul vijf jaar was. Zo groeide hij op in een vrouwen-huishouding, met zijn vijf zussen, zijn moeder en zijn oude oma.

Al had Paul zijn vader slechts kort gekend, hij zou wel profiteren van diens goede naam als een erkend beeldhouwer met vele - ook officiële - opdrachten; hij kreeg ook hulp en bescherming van de vrienden van zijn vader. Toen hij twaalf jaar was werd hij ingeschreven als leerling van de afdeling Beeldhouwen aan de Koninklijke Academie te Amsterdam waar zijn vader nog beeldhouwlessen had gegeven; hij kreeg er les van zijn vaders collega J.D. Zocher. Zonder examen te doen verliet hij deze opleiding en trok naar Haarlem waar hij korte tijd les kreeg in 'schilderen naar de natuur' door diens zoon: Louis Paul Zocher.

Zijn geld verdiende Gabriël ondertussen met portretjes in potlood, die hij voor tien à twaalf gulden verkocht; ook was er een erfenis van zijn vader. Voor zichzelf maakte hij veel schetsen met potlood op papier, en ook in olieverf. Op zijn vroege winterlandschappen, bijvoorbeeld Park van het kasteel Heemstede uit 1853, is nog duidelijk de inslag te zien van de Romantische stijl, zoals ook Koekkoek die hanteerde; het schilderij is bovendien vrij glad geschilderd, waardoor de zuivere stofuitdrukking van alles goed tot uiting kwam, zoals de gedetailleerde bast van de bomen.

In 1867 trouwde hij met de 24-jarige Victorine Urbain, zijn 'Luiksche dame', die een hartelijke en toegewijde vrouw voor hem zou zijn; het huwelijk bleef kinderloos. Uit een intensieve briefwisseling met schilderes Geesje Mesdag-van Calcar (schoonzus van zeeschilder Mesdag) weten we dat Gabriël in zijn Oosterbeekse jaren een stevige oorontsteking had opgelopen bij het vele buiten schilderen, en sindsdien zwaar hardhorend was - wat er de reden van was dat hij zich gauw terugtrok uit grotere gezelschappen en sterk belemmerd was in zijn omgang met vrienden. Thuis hield hij in Brussel graag nachtegalen in een kooi, waarvan het gezang nog tot hem wist door te dringen.

Gabriël schilderde landschappen, portretten, stillevens, dieren en stadsgezichten. Hij signeerde 'Gabriël', 'Gabriel' of 'P.J.C. Gabriël', en stond bekend onder de naam Paul Gabriël, maar werd feitelijk Constan(t) Gabriël genoemd. In 1875 werd hij in België benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde.

Bron: Wikipedia


Maak jouw eigen website met JouwWeb